Hoofdstuk 13: Wil je anderen helpen?

door | mrt 17, 2019 | Mijn verhaal | 0 Reacties

Denk aan je grenzen!

Er zijn enkele regels die nodig zijn om hulpvragers te beschermen. We willen ze niet nog miserabeler maken dan ze al zijn!

1.    Je hebt mogelijk al lange tijd aangevoeld dat er iets heel naars is gebeurd in het leven van een kennis, vriend, of familie lid. Begin om na te vragen wat er goed ging in hun leven. Gebruik hierbij de hulp principes van Zegenend Helpen zoals je dat terugvindt in Vrede doet Bloeien (Importantia, Dordrecht). Gebruik wat je leert in je gesprekken om dit om te zetten in een opbouwend aanmoedigend woord gebruik. Overdrijf dat nu ook weer niet, maar gebruik samenvattingen waar de persoon alleen maar op kan zeggen ja, dat is zo. Vermijd elke vorm van kritiek. Begin met een tijd van voorbede voor deze persoon, vraag de Heer om de grond klaar te maken, zodat ze bereid zijn om hun leven te delen.

2.   Begin eerst met jouw leven. Vertel hoe je handelde in een moeilijke situatie dat je uiteindelijk nachtmerries bezorgde. Probeer te vertellen hoe je ontdekte dat God niet wilde dat je iets zou dragen wat je niet aan kon (1Kor.10:13). Hoe je je gedachten afkeerde van die rotte gevoelens, hoe je ze opzij duwde zonder ze te ontkennen. Hoe je koos er voor koos om “ze te behandelen met goddelijke onverschilligheid”. Dat je begon na te denken en je te richten op de Gave van Vrede. Probeer er bij Filip.4: 6-9 te gebruiken en de Heer te gehoorzamen door je zorgen en noden met Hem te delen MET dankzegging. Hoe dit resulteerde in “een Muur van Vrede om je heen. Vertel hoe je soms problemen had om dit te doen omdat je geen vrede voelde. Dat je er voor koos om te accepteren dat je wist dat Jezus in je hart woont en dat “waar Jezus is daar is vrede”. Ook al voelde je niets er van. Dat je accepteerde dat je een gevoelsprobleem had, niet een ´afwezigheid-van-God-probleem´. Praat over je schuldgevoelens over vroegere verkeerde daden. Dat je wist dat God vergeven had, maar dat het je toch steeds weer aanklaagde. Hoe je leerde om onderscheid te maken tussen echte schuldgevoelens en vage schuldgevoelens. Hoe de Heer je aanmoedigde om een hele lange vakantie van vage schuldgevoelens te nemen. Je accepteerde dat ze er waren maar besloot om ze geen aandacht te geven.

Dit is voor mij een belangrijke fase voor men in de trauma wereld van iemand anders betrokken raakt. Door voorgaande ´gezonde geestelijke hygiëne´ als basis te gebruiken sta je steviger in je schoenen. Alles wat de geestelijke hygiëne kan bevorderen helpt. Meestal kun je hen overtuigen dat je goed kunt luisteren, zonder te oordelen. Dat kan een lange tijd duren. Er zijn mensen die op deze manier maanden gebruikt hebben voor dat ze zich werkelijk openden en hun geheime strijd gingen delen.

3.   Ik hoop voor je dat ze willen praten over wat er in hun leven gebeurde. Als ze dat doen, let dan vooral op de lichaamstaal. Ik gebruikte de basis regel om hen in perioden van 5 tot 8 minuten ongestoord te laten praten en dan een samenvatting te geven van wat ik gehoord heb. Dit geeft hen ook een mogelijkheid om uit te rusten. Zodra ze echter na enkele perioden van praten, vermoeidheid toonden, dan te gaan werken naar een afsluiting van dit gesprek. Het delen van emotionele zaken kan erg veel kracht vragen. Een goede manier om dit gesprek te eindigen is door iets te zeggen van: “ik wil dit allemaal rustig doornemen in mijn gebed en ik heb ook wijsheid van God nodig. Dank je wel dat je me dit wilde vertellen”. Zeker als je de persoon niet zo goed kent is het van belang dat je niet te veel gelijk in de eerste keer hoort. Je kunt altijd zeggen: “Ik zou hier graag meer over willen horen, maar we kennen elkaar nog niet zo goed”. Ik heb dat al vroeg na mijn terugkeer uit Thailand in 1975 moeten leren. Na een korte, maar intensieve tijd in Open Doors (zie hfst. 6), begon ik in “In de Ruimte, Bijbelschool en Jeugd Centrum” te werken. De directeur Herman ter Welle had in het psychiatrische ziekenhuis een meisje ontmoet en door met haar in gesprek te komen kreeg hij sterk de indruk dat er ergens achter haar muren, een gezonde jonge vrouw zat. Hij kwam in gesprek met de psychiater en vertelde hem dat. Hij gaf aan dat als hij bereid was deze jonge vrouw te helpen, hij haar mee kon nemen. “Ze is een klassieke schizofrene patiënt en zal hier de rest van haar leven blijven. Breng haar maar terug als je niet verder weet wat je met haar doen kan”. Ze was een van de eerste opdrachten die ik kreeg. Toen we ons eerste gesprek begonnen was ze vrij direct: ”Ik weet wat je wil, ik moet natuurlijk mijn verhaal vertellen. Daar bedank ik voor, want in de muur hier zit microfoontjes, mensen horen wat ik vertel en gaan er straks aan de maaltijd er over praten”. Ik dacht na hoe dat te beantwoorden. Ik gebruikte mijn zendingsgave (“om in de cultuur van de ander te kruipen en van uit dat perspectief te antwoorden). Ik vroeg haar of we mogelijk buiten in het park zouden kunnen wandelen, omdat daar geen microfoons in de bomen zouden zitten, als het toch zo was, dat we dan té vlug liepen om iets van ons gesprek op te kunnen pakken. Ze kon dat accepteren en we gingen het bos in. Ik heb de hele weg over me zelf verteld, want ze kende me niet. De oorlog geschiedenis en hoe ik als gevolg ervan, mijn gevoel voor kleuren had verloren. Hoe ik op een dag voor het eerst de mooie bomen zag, toen ik aan het fietsen was met mijn moeder. Ik merkte dat ze heel goed luisterde en vroeg zelfs enkele vragen om me beter te begrijpen. Ze toonde begrip in haar ogen. Twee dagen later stormt ze mijn kantoor binnen. “Téo, ik heb gezien hoe mooi de bomen zijn”.

Toen begon ze over haar leven op de boerderij van haar ouders te praten, hoe ze er diep verwond was. Hoe haar enige uitweg was, zich “gek” aan te stellen, zodat ze naar de psychiatrische inrichting werd gestuurd. Dat ze zich daar veilig voelde. “De gekken waar ik mee leefde hadden wel mijn denken beïnvloed. Ik ontdekte hier dit niet klopte”. Ik was dol gelukkig. Mijn eerste patiënt en ze was na één gesprek al genezen…

Ze bleef praten, maar na 45 minuten zakte ze weg in haar stoel, haar opgewonden gezicht was kleurloos geworden. Ze stond op en ging de kamer uit. Ik was sprakeloos. Die avond hoorde ik dat ze had gekozen om “het isolatie appartement” te gebruiken. Je kon de deur van binnenuit sluiten. Het eten werd voor haar deur gezet, zij kon dat dan eten wanneer ze maar wilde. Ik begreep dat ze zich ongelooflijk geschaamd moet hebben om zo open te zijn. Ze viel terug in haar oude patroon van achterdocht. Ik had echter “de gezonde jonge vrouw” ontmoet, die Herman ter Welle zo had ingeschat. We bleven negen maanden werken en toen was ze klaar om te vertrekken naar een “beschermd woonproject”. Dit verhaal is nog steeds diep in mijn geheugen gegrift. Het helpt me om te denken “ga ik niet te snel”? Als ik één zwakte heb in mijn handelen dan is dat precies het geval. Ik moet me keer op keer eraan herinneren dat groei, tijd kost.

Zing liederen voor de Heer, vrienden van God, en prijszijn heilige naam.

%d bloggers liken dit: