Hoofdstuk 4: Een hart-tot-hart gesprek met mijn ouders door T.J. van der Weele

door | nov 7, 2018 | Mijn verhaal | 0 Reacties

Hoofdstuk 4: Een hart-tot-hart gesprek met mijn ouders

Op mijn veertiende had ik een openhartig gesprek met mijn ouders. Het ging niet goed tussen hen beiden. Pa kwam moe thuis en had een kort lontje. Ma rende dan weer huilend naar hun slaapkamer. Ik besloot dat dit niet door kon gaan en zei: “Pa, Ma, gaan jullie even zitten, ik moet met jullie over iets praten”. Ze reageerden stom verbaasd, maar deden wel wat ik hen vroeg en keken me met grote ogen aan. Ik zei:

“Het gaat niet goed tussen jullie tweeën. Ma rent steeds weer huilend naar boven als U, Pa weer eens explodeert. Je reageert zo fel. Ik weet Pa, dat U al acht jaar geen vakantie hebt gehad. Neem a.u.b. twee weken vakantie. Ik kan koken, de was doen, het huis schoonhouden, voor mijn kleine broer zorgen. Ma heeft me dat geleerd.”

communion

Ze waren even sprakeloos, toen zei Pa:

“je hebt helemaal gelijk Téo.”

Ze gingen twee weken op vakantie en ik zorgde in die tijd voor mijn drie broers van 2, 17 en 22 jaar. Toen mijn ouders terugkwamen was de atmosfeer een stuk lichter.

Nadat ik 3 jaar HBS had gehaald ging ik werken in het laboratorium van het Algemeen Ziekenhuis van Woerden, ik vond een kamer en ging ´s avonds naar de ´Korver Analisten School´ in Utrecht. Mijn huiswerk deed ik van 22.30 tot na middernacht.

Mijn ouders hadden hun vakantie doorgebracht in de `Herdershof´ in Heerde en kochten daar ´Op Zoek Naar Waarachtig Geluk´, een boekje voor de jeugd, door een Nederlandse ex-SS’er Jan van Gijs, die in de Russische gevangenis Jezus als zijn redder had gevonden. Ik las daar elke avond nog een stukje uit. Een avond ging het over vier mannen die een zieke vriend hadden en Jezus kwam in het dorp. ´Ze wilden hem bij Jezus te brengen maar dat lukte niet, er waren veel te veel mensen die om Jezus heen stonden en ze konden er niet doorheen komen. Ze besloten toen maar het dak open te breken’. Ik zag het al gebeuren, inclusief al het stof dat op Jezus en de mensen om Hem heen neer dwarrelden. Dat maakte voor hen niets uit. Ze wilden dat hun vriend beter zou worden. Met touwen lieten ze hem neerzakken voor de voeten van Jezus`. Ineens realiseerde ik me dat er tenminste vier mensen mij regelmatig voor God brachten in hun gebed. Mijn Opa en Oma van der Weele in Gouda en mijn ouders. Ik was te moe om nog iets te voelen. Met mijn verstand zei ik:

“dank U Jezus dat U voor me stierf aan het kruis”.

Het was bijna 01.00 nachts. Doodmoe rolde ik in bed en viel in slaap. De volgende morgen herinnerde ik me wat er gebeurd was en ik begon te glimlachen, iets wat ik in die tijd heel zelden deed. Het weekeinde kwam eraan en ik vertelde het aan mijn ouders, die waren dol gelukkig.

Er kwam weer een ´Heilig Avondmaal Zondag´ Ik zat al in de belijdenis klas en hoopte binnenkort lid te worden van de Gereformeerde Gemeente. Dan kon ik ook deelnemen aan het Avondmaal. We hadden een jonge dominee, Ds. Rijksen, hij had theologie gestudeerd aan de universiteit in Utrecht en hij was onze consulent. Hij kwam een aantal keren door de weeks naar Oudewater om ons de grondwaarheden van het geloof bij te brengen. Ik vertelde hem over wat er gebeurd was en vroeg toestemming om alvast deel te mogen nemen aan het Heilig Avondmaal. Hij zou het met de ouderlingen bespreken. Het antwoord was een duidelijk NEE. Daar had ik in mijn jeugdig enthousiasme niet op gerekend. Geschokt rende ik de kerk uit, riep nog naar mijn ouders:

“ze zeiden NEE!”

en ik stormde de November storm in. Ik kwam bij de Korte Linschoten, het water riep me ´Kom maar maak er een eind aan, kom toch´. Dit was de eerste keer dat ik zo bewust wist: ´ik kan nu voor suïcide kiezen`. In mijn ellende riep ik luidkeels God om hulp. Plotseling zweeg de storm. Het leek wel als of er een muur van stilte om me een gezet werd. Toen was er een stem die zei ´Zie, ik sta aan de deur en ik klop, als iemand opendoet, houd ik maaltijd met hem en hij met mij` (Openb. 3:20). Ik had toen Heilig Avondmaal met de Heer, dat is me altijd bij gebleven. Ik moest toen weer de hele afstand, nog steeds door storm en regen, terug naar huis rennen, kwam de kerk binnen en stormde de trap op naar het orgel. Ik trok alle registers open en begon luid zingend God te danken. Ma kwam met een rode neus van het huilen het trapje op naar het orgel. Ik zei: ´het gaat goed ma` en bleef verder spelen.

Mijn ouders moedigden me aan om het weekeinde dat er bij ons Heilig Avondmaal zou zijn naar ´de Herdershof in Heerde´ te gaan, in plaats van toeschouwer te moeten zijn tijdens de Heilig Avondmaalsdienst. De conferentie spreker was een oudere man, een gepensioneerde advocaat, die voor het eerst als zendeling naar Zuid-Afrika ging om onder de Joden van Jezus te vertellen. Een van zijn uitdagingen was op ons jongelui gericht. Hij zei “Ik ben zeventig en ik ga voor het eerst naar het zendingsveld. Jullie zijn jong, wat doen jullie met je leven?” Ik herinnerde me mijn gebed dat ik gebeden had toen ik twaalf was. God had zijn deel van de belofte gehouden, wat moest ik nu doen? Ik stribbelde even tegen:

“ik was maar een kind van twaalf”.

Het was alsof ik gelijk een antwoord hoorde in mijn denken:

“Ik luister naar de gebeden van twaalf jarige kinderen!” 

´s avonds op mijn kamer besloot ik om dan ook mijn deel van mijn belofte uit te voeren. Ik word zendeling.

Zing liederen voor de Heer, vrienden van God, en prijs zijn heilige naam.

%d bloggers liken dit: