Hoofdstuk 3: Gezinshereniging Door T.J. van der Weele

door | nov 7, 2018 | Mijn verhaal | 0 Reacties

Het leven bij onze grootouders

Mijn grootouders vonden uit waar we waren en twee zussen van mijn moeder werden er op uitgestuurd om ons op te halen. Toen ma na twee jaar vrij kwam ging ze de kost verdienen met het binnenstebuiten keren van oude winterjassen. Ik vond het fijn haar te helpen en de handnaaimachine te bedienen. De eerste trapnaaimachine kwam aan in ons dorp. Ik stapte de winkel binnen en vroeg naar de prijs. Die was voor mama veel te duur, dat kon ze nooit betalen, dacht ik. Enkele dagen later kwam de winkelier (een vriend van Opa) en vroeg of hij nog geïnteresseerd was in de trapnaaimachine. Opa zei verbaasd “nee”, toen kwam het verhaal naar voren dat ik om de prijs gevraagd had. Er volgde nogal een discussie. Opa besloot het toch te kopen en ma straalde.

Pa kwam een jaar later uit de Scheveningen gevangenis. Hij had daar regelmatig bezoek ontvangen van een dominee. Hij ontving de vergeving van Jezus en voor zijn betrokkenheid met de Duitsers.

Mother

Pa kwam een jaar later uit de Scheveningen gevangenis. Hij had daar regelmatig bezoek ontvangen van een dominee. Hij ontving de vergeving van Jezus en voor zijn betrokkenheid met de Duitsers.

Ons gezin herenigd

Drie maanden nadat pa thuis kwam was ma weer zwanger. Omdat we nog steeds bij opa en oma Moerland woonden, werd het hoog tijd om een eigen huis te vinden. Een broer van mijn vader woonde in Oudewater en hij zorgde ervoor we de kosterswoning van de Gereformeerde Gemeente konden betrekken. Het salaris was “gratis wonen”. We moesten wel door de kerk heen lopen om naar de wc te gaan. De slaapkamer boven, werd in tweeën gedeeld. Mijn oudste broer Izak was als vijftien jarige in de Duitse Jeugdstorm ingedeeld. Voor dat het Ardenne offensief in België begon, besloot hij te deserteren en nam het risico door de Duitsers te worden doodgeschoten. Zijn hele peloton kwam om. Het is verbazingwekkend te horen dat hij in Maastricht een vriend van Pa tegenkwam die hem geld gaf om naar Groningen te gaan. We waren dus samen in de zelfde stad, maar wisten het niet van elkaar. Izak kwam uit het jeugd rehabilitatie centrum en onze familie was weer compleet.

Moeder kreeg last van erge reumatiek, haar handen groeiden krom en het was heel pijnlijk om de was met de hand te doen. Pa kocht een van de eerste wasmachines dat in die dagen op de markt kwam. Ik vroeg of ik ma kon helpen en met een dankbare glimlach leerde ze me wassen, strijken, het huis schoonmaken, eten koken en voor mijn jonge broer te zorgen.

Op een dag zei ma:

“Téo kijk eens naar je voeten”?

Ik zag niets opvallends en toen wees ze me er op dat ik een rode en een groene sok aanhad. Ik keek opnieuw en toen pas zag ik het. Ik was niet kleuren blind, maar kleuren zeiden me niets. Dit is jaren lang een probleem voor me geweest. Ik had heel matige cijfers in de lagere school. Terugkijkend denk ik nu dat de oorlogstrauma’s me een Asperger-achtige reactie hadden gegeven. Ik zat vaak in de klas naar de wolken te kijken, en luisterde niet goed naar wat de onderwijzer me vertelde. Lezen was ook een probleem. Ik denk dat ik iedere pagina wel 10 keer moest lezen voor ik begreep waar het over ging. Toch wilde ik verder studeren. Mijn drie-jaar oudere broer Rien ging al naar de Mulo. Pa zei me dat hij niet nóg een kind kon laten studeren. Ik most maar een baantje zoeken. Hij wist ook van mijn magere school resultaten.

In de basisschool hoorde ik voor het eerst over de gruweldaden van de Duitsers. Op een dag heb ik als twaalf jarige mijn vader daarmee geconfronteerd en verweet hem dat hij met de Duitsers had gecollaboreerd. Van woede huilde ik en dat voor het eerst van mijn leven. (Mijn moeder en ik konden ons niet herinneren dat ik ooit gehuild had). Mijn vader was woedend dat ik niet begreep wat hij deed voor ons gezin en wat hij had gehoopt dat er zou gebeuren door de samenwerking met de Duitsers. Het duurde vele jaren voor de oorlog weer besproken werd. Ik viel terug in een stoïcijnse stilte en praatte weinig verder.

School herinneringen

Een onderwijzer leerde ons in canon zingen “Dona Nobis Pacem”, (Heer geef  ons vrede). Een zendeling uit Nederlands Indië vertelde op een levendige manier over zijn werk in de zending. Hij maakte een blijvende indruk op me. Op een keer liep ik thuis naar de wc en kwam langs een doosje in de Kerk met het opschrift: voor de zending. Op de terugweg stopte ik, keek opnieuw naar de kleine bruine box en zei

“God, als U maakt dat ik naar de HBS kan en ik heb ook nog goede cijfers, wordt ik zendeling.”

Het was mijn eerste bewuste gebed.

Geestelijk wakker worden

De kleine kerk had geen dominee. Zondags las de leidinggevende ouderling een preek voor. Moeder werd zo aangeraakt. Ik vroeg me af wat het was dat haar aan het huilen zette. Wat hoorde zij, wat ik niet hoorde?

Er stond op een klein boekenplankje in onze woonkamer een boekje met vertaalde Schotse preken uit de achttiende eeuw. Op een zondagmorgen durfde ik mijn moeder vragen of ik niet zelf een preek mocht uitkiezen, in plaats van naar de kerk te gaan. Ze keek me even nadenkend aan en zei

“Ja, dat is goed”.

Ik was zo blij want ik wist dat er een kort preekje in stond van zes pagina’s. Dan had ik veel tijd voor me zelf over om een boek van de dorpsbibliotheek te lezen. Ik las de korte preek. Het ging over de Farao van Egypte die door God gestraft werd met “het oordeel van verharding”. De preek ging over mensen die naar het Evangelie luisterden en niet geraakt werden door de liefde van God. Anderen reageerden, zij echter niet.

Dat kwam gelijk bij me aan. Ik schrok me wild. Moeder reageerde met tranen en ik helemaal niet. De prediker zei: “Ga nu op je knieën en vraag God om erbarming, want ik kan weinig meer voor je doen.” Voor het eerst van mijn leven koos ik er voor om op de knieën te gaan en zei:

“God, alstublieft wees me genadig, maak mijn hart zacht dat ik ook kan reageren op uw woord”-

.Moeder worstelde met God. Als lid van de Gereformeerde Gemeente was haar verteld dat Jezus het initiatief moest nemen, ze moest op Hem wachten. Ze kon hem niet zo maar aannemen als haar verlosser. Moeder vertelde me 40 jaar (!) later hoe ze zo ongeduldig werd dat ze niet meer kon wachten tot Jezus zich openbaarde. Ze zei tegen God:

“Heer, ik weet dat het niet toegestaan is om om dit te doen, maar, net als Koningin Esther zeg ik: “Kom ik om, dan kom ik maar om: Jezus, ik neem U aan als Mijn verlosser”.

Ze vertelde me hoe er krachtgolven door haar lichaam heen gingen, hoe ze een heel diepe vrede ervoer, ze ging danken en woorden uit sprak die ze niet kende, het leek wel een andere taal en hoe haar handen in korte tijd genazen. Ze dacht lange tijd dat dit normaal was als mensen tot God komen.

Intussen heb ik mijn ouders duidelijk kunnen maken dat het voor mij echt gemeend was: ik wilde studeren, ook al moest ik 4 tot 6 uur per dag gebruiken om mijn huiswerk te maken. Ik kreeg toestemming om naar de voorbereidingsklas te gaan om het HBS toelatingsexamen te doen. Tot hun en mijn grote verrassing haalde ik dit met heel goede cijfers.

(1) Dr. Dan Siegel in „The Mind Lives in Two Places: Inside Your Body, Embedded in the World“ transcript of “A Webinar Session with Ruth Buczynski, Ph.D.,  and Dan Siegel, MD.” Nicamb, National Institute for Clinical Application of Behavioral Medicine 2015, pg. 21.t

Zing liederen voor de Heer, vrienden van God, en prijs zijn heilige naam.

%d bloggers liken dit: